Bij
stroming
of
convectie
is
er
een
____________________
beweging
in
een
____________________
of
gas
.
Bij
het
experiment
zagen
we
hoe
het
____________________
water
ging
____________________
en
dus
een
____________________
beweging
maakt
.
Dit
komt
omdat
het
warme
water
een
kleinere
____________________
heeft
.
Vanuit
het
____________________
weten
we
dat
deeltjes
die
we
verwarmen
iets
____________________
uit
elkaar
gaan
zitten
en
daardoor
dus
een
groter
____________________
hebben
.
Het
____________________
zorgde
voor
het
afkoelen
van
het
water
.
Hierdoor
ging
de
gekleurde
vloeistof
____________________
en
maakte
ze
dus
een
____________________
beweging
.
Deze
bewegingen
noemen
we
convectie
in
vloeistoffen
.
Bij
____________________
werkt
dit
op
dezelfde
manier
.
Op
onze
aarde
komen
we
vaak
in
aanraking
met
convectie
.
De
____________________
en
beweging
van
____________________
komen
door
hetzelfde
principe
tot
stand
.