Crear actividad
Jugar Test
1. 
De jongen schiet de bal in de goal
2. 
Al huppelend zong het jongetje een liedje
3. 
Een groot stuk taart kreeg hij midden in zijn gezicht
4. 
De vrouw groet iedere dag haar buurmeisje
5. 
Het hondje doet een plas op het dure tapijt.