1
De ...... brengt ons eten en onze drankjes.
2
Ik wil een ..... Misschien neem ik ijs. Of appeltaart.
3
Ik ga dit weekend ...... naar het strand. Ik weet het nog niet zeker.
4
Eet ....... !
5
Wil je ....... bij je ijs?
6
Ik moet wat eten, ik heb .....
7
We willen een ...... voor drie personen reserveren.
8
Ork ork ork, soep eet je met een ....
9
Heb je .....? Wil je een biertje? Of limonade?
10
Wij willen graag bij het ..... zitten.