Onrechtstreeks betalen betekent dat het geld van de schuldeiser, via een bank of een financiële instelling, naar de schuldenaar gaat.
B.
Onrechtstreeks betalen betekent dat het geld rechtstreeks naar de schuldeiser gaat vanuit de schuldenaar.
C.
Onrechtstreeks betalen betekent dat het geld van de schuldenaar, via een derde tussenpersoon een bank of een financiële instelling, naar de schuldeiser gaat.
D.
Onrechtstreeks betalen betekent dat de bank je het geld voorschiet en dat je pas na een maand hoeft te betalen aan de bank.
2.
Welk van de volgende zinnen is fout.
A.
Een kredietkaart is een voorbeeld van een onrechtstreeks betaalmiddel.
B.
Proton is een geschikt betaalmiddel voor kleine bedragen.
C.
Homebanking betekent dat je je bankzaken van thuis uit kan regelen.
D.
Geen enkel is fout.
3.
Wat is een kredietperiode?
A.
De kredietperiode is de periode van een kredietkaart waarbij de bank het geld betaalt aan de schuldeiser, pas na die periode wordt het geld verrekent met de schuldenaar.
B.
De kredietperiode is de periode van een bankkaart waarbij de bank het geld betaalt aan de schuldeiser, pas na die periode wordt het bedrag verrekent met de schuldenaar.
C.
De kredietperiode is de periode van een kredietkaart, waarbij de bank het geld betaalt aan de schuldenaar, pas na die periode wordt het bedrag verrekent met de schuldeiser.
4.
Wat is de uitgavenstaat?
A.
De uitgavenstaat weergeeft de verrichtingen die je de afgelopen periode hebt gedaan met je bankkaart.
B.
De uitgavenstaat weergeeft de verrichtingen en nog andere informatie, die je hebt gedaan met je kredietkaart gedurende één kredietperiode.
C.
De uitgavenstaat weergeeft de uitgaven die je hebt gedaan.
5.
Geef een synoniem voor schuldenaar.
A.
begunstigde
B.
opdrachtgever
C.
bank
D.
financiële instelling
6.
Juist of fout? Visa is een voorbeeld van een kredietkaart.
A.
Juist
B.
Fout
7.
Juist of fout? Met bancontact kan je betalen in het buitenland.
A.
Fout
B.
Juist
8.
Juist of fout? Cirrus zorgt ervoor dat je kan betalen in het buitenland.
