1
trachten te begrijpen
2
vergezellen
3
een berg
4
een markeerstift
5
een spons
6
een deel
7
een plaats
8
de natuur
9
aan de kant van
10
een vilstift
11
een ruimte
12
een krijtje
13
tegenover
14
schoonmaken
15
gebruiken
16
zenden
17
trachten/passen
18
de aarde
19
herstellen
20
ongeveer
21
overal
22
een emmer
23
een zee
24
een kant
25
daar
26
betalen
27
(aan/naar) mer
28
(op) terre
29
(op) zee
30
tu sais (of) c\'est vrai
