Lab 3: KlierepitheelVersión en línea Lab 3: Klierepitheel - Quiz por Tine Holemans 1 Welke stellingen zijn correct? Kies één of meerdere antwoorden a De oorspreekselklier bevat enkel sereus klierepitheel. b De oorspreekselklier bevat zowel sereus als muceus klierepitheel. c De oorspeekselklier is een samengestelde tubulaire klier. d De oorspreekselklier is een samengestelde acinaire klier. 2 Wat is de Nederlandstalige benaming voor de glandula submandibularis? a Ondertongspeekselklier b Oorspeekselklier c Onderkaakspeekselklier d Onderoorspeekselklier 3 Welke kenmerken typeren een muceuze acinus? Kies één of meerdere antwoorden a Ronde, basale kern. b Weggedrukte, platte, basale kern. c Lichtgekleurd cytoplasma. d Het secreet wordt apicaal uitgescheiden in het lumen. 4 Welke beweringen zijn correct? Kies één of meerdere antwoorden a De pancreas bevat gepolariseerde endocriene kliercellen. b De pancreas bevat zowel exocrien als endocrien klierepitheel. c Het exocriene gedeelte van de pancreas bevat acini met gepolariseerde cellen. d De afvoergangen die aanwezig zijn in de pancreas bevatten een éénlagig kubisch epitheel. 5 De hormonen die gevormd worden in de bijnierschors worden gesecreteerd naar ... a Een centraal lumen b Een afvoergang c Een sinus d Een sinusoïde 6 Waar vind je dit type epitheel terug? a Klieren van Brunner in het duodenum b Oorspeekselklier c Onderkaakspeekselklier d Ondertongspeekselklier 7 Waar vind je dit type epitheel terug? a Glandula parotis b Glandula submandibularis c Glandula subparotis d Glandula sublingualis 8 Waar vind je dit type epitheel terug? a Pancreas b Alvleesklier c Bijniermerg d Adrenale cortex Uitleg 6 In de foto is een afvoergang te zien. Bij de klieren van Brunner is het secretoir gedeelte ook de afvoergang.
Crear