Crear actividad
Jugar Test
1. 
Een middelloodlijn van een lijnstuk is ...
A.
de rechte die het lijnstuk in twee gelijke delen deelt.
B.
de rechte die door het midden van de loodrecht op dit lijnstuk staat.
C.
de rechte die door het midden van het lijnstuk gaat en die loodrecht op dit lijnstuk staat.
2. 
Een bissectrice van een hoek is...
A.
de rechte die de hoek in 2 gelijke delen deelt.
B.
de rechte die de door het hoekpunt gaat en de hoek in 2 gelijke delen deelt.
C.
het lijnstuk dat door een hoek in 2 gelijke delen wordt gedeeld.
D.
het lijnstuk dat loodrecht op deze hoek staat.
3. 
Een gelijkzijdige driehoek is...
A.
een driehoek waarvan de basishoeken gelijk zijn
B.
een driehoek waarvan de 3 zijden gelijk zijn
C.
een driehoek met 2 gelijke benen.
4. 
Een zwaartelijn van een driehoek is...
A.
de rechte die door een hoekpunt gaat en loodrecht staat op de overstaande zijde.
B.
de rechte die door het hoekpunt gaat en de overstaande snijdt.
C.
de rechte die door het hoekpunt gaat en de overstaande zijde in twee gelijke delen deelt.
5. 
Een parallellogram is een vierkant maar een vierkant is geen parallellogram.
A.
Juist
B.
Fout
6. 
2 driehoeken zijn congruent als al de verhoudingen van de overeenkomstige zijden gelijk zijn.
A.
Juist
B.
Fout
7. 
Wanneer we een rechte c tekenen die evenwijdig is aan de loodrechte rechte b op rechte a, dan staat de rechte c loodrecht op de rechte a.
A.
Juist
B.
Fout
8. 
In een rechthoekige driehoek is het product van de rechthoekszijden, gelijk aan het kwadraat van de schuine zijde.
A.
Juist
B.
Fout