Crear juego
Jugar Test
1. 
Een cirkelvormige winding bevindt zich in een homogeen magnetisch veld. Rangschik volgens afnemende flux.
A.
Φ1 = Φ2 > Φ4 > Φ3
B.
Φ2 > Φ4 > Φ3 > Φ1
C.
Φ2 > Φ3 > Φ4 > Φ1
D.
Φ4 > Φ3 > Φ1 = Φ2
2. 
De flux door een vierkant met zijde z waarvan de oppervlakte loodrecht staat op een homogeen magnetisch veld met veldsterkte B, is dubbel zo groot als de flux door een vierkant met
A.
met zijde 2∙z in een veld dat twee keer zwakker is.
B.
met zijde 2∙z in een veld dat vier keer zwakker is.
C.
met zijde 4∙z in een veld dat twee keer zwakker is.
D.
met zijde 4∙z in een veld dat vier keer zwakker is.
3. 
Een cirkelvormige winding met straal r bevindt zich in een homogeen magnetisch veld zodat de oppervlakte van de winding evenwijdig is met de veldlijnen. De fluxverandering is het grootst bij:
A.
een verdubbeling van de straal van de winding.
B.
een toename van de veldsterkte met een factor 3.
C.
een afname van de veldsterkte met een factor 4.
D.
een rotatie van de winding over 30° rond een middellijn van de winding.
4. 
Welke relatie is correct?
A.
1 T = 1 m²∙Wb
B.
1 T = 1 m²/Wb
C.
1 T = 1 Wb/m²
D.
1 T = 1 m/Wb
5. 
Een spoel bevindt zich in een magnetisch veld. Op een bepaald ogenblik wordt het veld versterkt. Tussen de aansluitpunten X en Y van de spoel ontstaat dan:
A.
een inductiespanning en een inductiestroom.
B.
een magnetische flux en een inductiespanning.
C.
alleen een inductiespanning.
D.
alleen een inductiestroom.
6. 
Welke relatie is correct?
A.
1 Wb = 1 V∙m
B.
1 Wb = 1 V/s
C.
1 V = T∙s/m²
D.
1 V = T∙m²/s
7. 
Je laat een aluminium ring vallen boven een sterke neodymiummagneet en boven een elektromagneet. De zin van de inductiestroom in de ring tijdens de val wordt correct weergegeven in:
A.
1 en 3
B.
1 en 4
C.
2 en 3
D.
2 en 4
8. 
Een spoel met 1 000 windingen en een doorsnede van 20 cm² bevindt zich in een homogeen magnetisch veld met een veldsterkte van 0,50 T. De as van de spoel staat evenwijdig met de veldlijnen. In een tijdsinterval van 2,0 s verdubbelt de grootte van de veldsterkte van het homogeen veld. De grootte van de gemiddelde inductiespanning over de spoel die hierdoor wordt gecreëerd is gelijk aan:
A.
0,50 V
B.
1,0 V
C.
2,5·10² V
D.
5,0 kV
9. 
Een rechthoekig kader beweegt met een constante snelheid van 1,0 cm/s door een homogeen magnetisch veld zoals weergegeven in de figuur. De tijdsmeting start op het moment dat het kader het magnetisch veld bereikt. De flux door het kader als functie van de tijd wordt correct weergegeven in:
A.
grafiek 1
B.
grafiek 2
C.
grafiek 3
D.
grafiek 4
10. 
Twee spoelen staan naast elkaar. Een weekijzeren kern steekt door beide spoelen. Door de eerste spoel stuur je een stroom I1 waarvan de grootte varieert volgens een zaagtandfunctie zoals weergegeven in de grafiek. De inductiespanning over de tweede spoel als functie van de tijd wordt correct weergegeven in:
A.
grafiek 1
B.
grafiek 2
C.
grafiek 3
D.
grafiek 4