Icon Crear Crear
Jugar Test
1. 
Letterlijk of figuurlijk: "Aya krijgt altijd vlinders in haar buik als ze haar buurjongen ziet. "
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
2. 
Letterlijk of figuurlijk: "Yasmine liep tegen de lamp en had een pijnlijke wonde aan haar hoofd."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
3. 
Letterlijk of figuurlijk: "Na de ruzie voelde de klastitularis de leerlingen aan de tand om te weten wat er gebeurd was."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
4. 
Letterlijk of figuurlijk: "Het is altijd hetzelfde liedje, maar dat vind ik niet erg. Ik vind het een leuk nummer."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
5. 
Letterlijk of figuurlijk: "Maarten heeft lange vingers, maar werd vandaag betrapt toen hij geld uit de kassa stal."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
6. 
Letterlijk of figuurlijk: "Door haar slechte rapport mag Sanae het feestje op haar buik schrijven, ze wordt gestraft."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
7. 
Letterlijk of figuurlijk: "Céline laat haar tanden zien tijdens de jaarlijkse controle bij de tandarts."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
8. 
Letterlijk of figuurlijk: "De nerveuze leerling struikelde over zijn woorden tijdens de presentatie."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
9. 
Letterlijk of figuurlijk: "Joepie, de vakantie staat voor de deur! "
A.
letterlijk
B.
figuurlijk
10. 
Letterlijk of figuurlijk: "Ik doe wat water bij de wijn, dat vind ik lekkerder."
A.
letterlijk
B.
figuurlijk