1
De rook werd ... door een mislukt proefje in het chemielokaal.
2
Je moet de zalf ... op de wonde.
3
De regering wil het gebruik van het openbaar vervoer ... door een betere uurregeling.
4
Die twee leerlingen naast elkaar? Dat is geen goede ...
5
verminderen
6
Het is belangrijk je tanden ... te poetsen.
7
Welk ... heeft het als je die twee stoffen met elkaar vermengt?
8
Je kan ook bij het CLB terecht voor vragen ... je studiekeuze.