1
Iedere morgen controleert de juf de .... van de kinderen.
2
Vaak zetten mensen een ....... in de krant.
3
De gids geeft ons veel .......... over de standbeelden.
4
De .. van geel en rood geeft oranje.
5
Na deze week moet je nog 1 week naar school en dan is het....
6
Hij overtrad de ... Hij reed veel te snel.
7
Juf Pascale is hoofd van de .....
8
Je moet de ... vertellen, anders lieg je!
9
Wanneer ik een trein wil nemen, moet ik naar het .....
10
Deze mannen en vrouwen pakken de slechterikken op.