Isomeren
hebben
dezelfde
____________________
maar
een
verschillende
____________________
.
Indien
de
atomen
anders
met
elkaar
verbonden
zijn
,
spreken
we
van
____________________
,
indien
ze
anders
georiënteerd
zijn
ten
opzichte
van
elkaar
spreken
we
van
____________________
-
isomeren
.
Bij
ketenisomeren
is
het
____________________
anders
opgebouwd
.
Indien
functionele
groepen
en
/
of
meervoudige
bindingen
op
een
andere
plaats
staan
,
spreken
we
van
____________________
.
Functie
-
isomeren
bezitten
andere
____________________
____________________
.
Indien
moleculen
een
____________________
binding
bevatten
met
aan
beide
____________________
koolstofatomen
twee
verschillende
bindingspartners
,
kunnen
cis
-
trans
-
isomeren
voorkomen
.
Indien
moleculen
een
koolstofatoom
bevatten
waaraan
4
verschillende
bindingspartners
gebonden
zijn
,
kunnen
____________________
isomeren
voorkomen
.