Jan
en
Ellen
hadden
een
____________________
gehuurd
tijdens
de
zomervakantie
.
Dit
____________________
,
zouden
hun
vrienden
langskomen
voor
een
____________________
.
De
weersvoorspelling
was
echter
niet
goed
,
waardoor
Ellen
veel
____________________
kreeg
:
ze
had
schrik
dat
het
avondeten
in
het
water
zou
vallen
.
Jan
was
van
mening
,
dat
ze
het
ook
binnenshuis
gezellig
konden
maken
,
met
____________________
en
een
lekkere
____________________
.
Dit
voorstel
stelde
Ellen
gerust
.
Ze
kon
opnieuw
____________________
.