Crear actividad
Jugar Test
1. 
zij eten bij mevrouw driessen.
A.
zij eten bij Mevrouw driessen.
B.
Zij eten bij Mevrouw driessen.
C.
Zij eten bij Mevrouw Driessen.
D.
Zij eten bij mevrouw Driessen.
2. 
's morgens jog ik in het astridpark.
A.
'S morgens jog ik in het astridpark.
B.
'S morgens jog ik in het Astridpark.
C.
's Morgens jog ik in het astridpark.
D.
's Morgens jog ik in het Astridpark.
3. 
de schepen varen naar nederland.
A.
De schepen varen naar nederland.
B.
De Schepen varen naar nederland.
C.
De Schepen varen naar Nederland
D.
De schepen varen naar Nederland
4. 
heb je bea geerts al ontmoet?
A.
Heb je bea Geerts al ontmoet?
B.
heb je Bea Geerts al ontmoet?
C.
Heb je Bea Geerts al ontmoet?
D.
Heb je Bea geerts al ontmoet?
5. 
onze school staat in de schoolstraat.
A.
onze school staat in de Schoolstraat.
B.
Onze school staat in de Schoolstraat.
C.
Onze school staat in De Schoolstraat.
D.
Onze School staat in De Schoolstraat.
6. 
ze zoeken een camping in de buurt van antwerpen.
A.
Ze zoeken een camping in de buurt van Antwerpen.
B.
Ze zoeken een Camping in de buurt van Antwerpen.
C.
Ze zoeken een Camping in de buurt van Antwerpen.
D.
ze zoeken een Camping in de buurt van Antwerpen.
7. 
wij gaan met pasen naar zwitserland om paaseieren te rapen.
A.
Wij gaan met pasen naar Zwitserland om paaseieren te rapen.
B.
Wij gaan met Pasen naar Zwitserland om paaseieren te rapen.
C.
Wij gaan met Pasen naar Zwitserland om Paaseieren te rapen.
D.
Wij gaan met pasen naar Zwitserland om Paaseieren te rapen.