Is de draaihoek in volgende draaiing positief of negatief?
A.
positief
B.
negatief
4.
Wat weet je over de overeenkomstige hoeken van de originele driehoek en de gedraaide driehoek?
A.
Hoek A' is groter dan hoek A, de rest is even groot
B.
Er is geen verband tussen de overeenkomstige hoeken.
C.
Zowel hoek B als Hoek C zijn groter dan hoek B' en hoek C', hoek A en A' zijn even groot
D.
De overeenkomstige hoeken zijn even groot
5.
Wat weet je over de lengte van de overeenkomstige zijden in beide figuren
A.
Zijde [AB] is langer dan [A'B']
B.
Zijde [AB] is korter dan [A'B']
C.
Je kan niets zeggen over de lengte van de overeenkomstige zijden
D.
De overeenkomstige zijden zijn even lang
6.
Waarvoor staat A in deze notatie van de draaiing?
A.
Het draaibeeld
B.
Hetgeen wat we draaien
C.
Het centrum
7.
Waarvoor staat de alfa in deze notatie?
8.
Zijde [AB] en [CD] in een vierhoek ABCD staan evenwijdig ten opzichte van elkaar. De figuur wordt gedraaid over een hoek van -105°. Wat weet je over de onderlinge ligging van zijden [A'B'] en [C'D']?
A.
[AB] en [C'D'] staan loodrecht op elkaar.
B.
[AB] en [C'D'] staan in een hoek van -105° ten opzichte van elkaar.
C.
[AB] en [C'D'] zijn evenwijdig.
D.
[AB] en [C'D'] staan in een hoek van 105° ten opzichte van elkaar
9.
Een driehoek is rechthoekig in hoek B en wordt gedraaid over een hoek van 45°. Wat weet je over de onderlinge ligging van [A'B'] en [B'C']?
A.
[AB] en [B'C'] staan loodrecht op elkaar.
B.
[AB] en [B'C'] zijn evenwijdig
C.
[AB] en [B'C'] staan in een hoek van 45° ten opzichte van elkaar.
D.
[AB] en [B'C'] staan in een hoek van -45° ten opzichte van elkaar.
